Moeilijke begrippen
Arnold Pick: hij was een Duitse neuroloog en psychiater, hij gebruikte de Latijnse naam ‘Dementia praecox’. Hij leefde van 1851 tot 1924.
Bénédict Augustin Morel: hij was een Franse psychiater die voor het eerst de term ‘déménce précoce’ gebruikte. Hij leefde van 1809 tot 1873.
DSM: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders is een Amerikaans ‘handboek’ dat in veel landen wordt gebruikt als standaard in de psychiatrische diagnostiek. De DSM is ingevoerd om geen onduidelijkheden meer te krijgen en verwarring te voorkomen. Er zijn inmiddels vijf versies.
Dysmorfofobie: ingebeelde lelijkheid en wordt niet officieel een angststoornis genoemd.
Emil Kraepelin: zijn hele naam is Emil Wilhelm Magnus Georg Kraepelin, hij was een Duitse psychiater. Kraepelin heft onderscheid gemaakt tussen dementia praecox en stemmingsstoornissen. Hij leefde van 1856 tot 1926.
Enzym: is een eiwit, die als katalysator wordt gebruikt bij chemische reacties in of buiten de cel. Een enzym zorgt ervoor dat een reactie mogelijk is, vernsnelt een reactie zonder dat hij daarbij zelf wordt gebruikt of van samenstelling veranderd.
Eugen Bleuler: Paul Eugen Bleuler is zijn hele naam, was een Zwitserse psychiater. Hij heeft de naam schizofrenie bedacht. Hij leefde van 1857 tot 1939.
Frontale kwabben: gebied in de hersenen, bevinden zich aan de voorkant van de grotehersenhelften. Ze spelen een rol bij het aansturen van doelgerichte bewegingen en psychische functies.
Hippocampus: ligt aan de onder/voorkant van de temporaalkwab en maakt onderdeel uit van het limbisch systeem. In beide hersenhelften is een hippocampus aanwezig. De hippocampus speelt een belangrijke rol bij de opslag van informatie in het geheugen, de ruimtelijke oriëntatie en het controleren van het gedrag dat van belang is voor overleven.
Mesocorticale circuit: zenuwschakeling, dus alle zenuwcellen of neuronen die met elkaar samen werken en zo impulsen vervoerd. Hier starten motivaties en emoties. Vanuit het tegmentum gaan signalen naar de orbitofrontale cortex en de anterieure cingulate cortex.
Motorische schors: zorgt voor de uitvoering en de programmering van bewegingen.
Neurotransmitter: stof die een zenuwprikkel over brengt.
NMDA receptoren: N-methyl-D-asparaginezuur is een stof die is afgeleid van het aminozuur asparagingezuur. Dat gedraagt zich als een signaalstof die een receptor in een celmembraan activeert of de activiteit van een enzym verhoogt. Daarom de neurotransmitter glutamaat nabootst op de receptor.
Orbitofrontale cortex: het is een onderdeel van het prefrontale schors dat net achter de oogkassen ligt.
Prefrontale cortex: gebied in de hersenen, ligt in het voorste gedeelte van de frontale kwabben en voor de motorische schors.
Somatische wanen: bij somatische wanen kan de persoon overtuigd zijn dat een bepaalde lichaamsdelen niet goed functioneren, lelijk of misvormd zijn. In dat soort gevallen is het vaak moeilijk vast te stellen of die persoon een waan heeft, of lijdt aan een vorm van dysmorfofobie.
Stereotypie: het steeds herhalen van dezelfde zinnen, uitspraken, woorden of bewegingen.
Het is niet hetzelfde als tics.
Tegmentum: algemene ruimte binnen de hersenstam, het vormt de bodem van de middenhersenen. dit bedekt de crus cerebi. De crus cerebri is een onderdeel van de hersensteel.
Maak jouw eigen website met JouwWeb